Wat is padel?
Inleiding
Padel staat voor spektakel! Zowel speler als toeschouwer geniet van deze actieve, dynamische en laagdrempelige sport. Het is een combinatie van verschillende racketsporten en je speelt het met een team bestaande uit 2x2 personen. Het speelveld is een kruising tussen een tennis- en squashbaan. Het spel wordt gespeeld volgens de tennisregels, met als belangrijkste verschil dat de wanden meedoen in het spel. Je mag doorgaan als bal via de grond de wand raakt en mag via de ruiten aan jouw kant de bal naar de andere kant spelen. Het is snel, er is veel actie en de bal blijft lang in het spel. Juist daardoor is het dus een sport die gemakkelijk te leren en bespelen is door jong en oud.
Spelregels
Algemeen
Padel wordt bijna altijd in dubbels gespeeld.
Scoreverloop
Het scoreverloop bij padel is hetzelfde als bij tennis, namelijk 15, 30, 40 en game, met deuce bij 40-40. Dan moeten twee opeenvolgende punten worden gescoord om de game te winnen. Padelwedstrijden zijn meestal “best-of-three”, oftewel twee gewonnen sets, waarbij een set gewonnen wordt door het team dat als eerste zes games wint met twee games verschil. Bij 6-6 wordt een tie-break gespeeld, die gaat tot zeven gewonnen punten met twee punten verschil.
Opslag
De opslag moet onderhands gespeeld worden. De eerste opslag wordt vanaf de rechterkant geslagen en wordt daarna afwisselend van links en rechts geslagen. Men laat de bal eenmaal stuiteren achter de servicelijn (die het servicevak van 7x5m begrensd), tussen de middellijn en de zijwand. Bij de opslag geldt dat men de bal onder of ter hoogte van zijn of haar middel moet raken. De opslag moet zonder het net te raken direct in het diagonaal gelegen servicevak van de tegenstander stuiteren. De bal mag daarna de wand raken, maar niet het hekwerk (foutservice). De ontvanger kan kiezen om de bal terug te spelen voordat of nadat de bal de wand heeft geraakt. Zodra de bal correct in het servicevak heeft gestuiterd en correct is geretourneerd, komen beide speelhelften van 10x10m in het spel. Als de bal bij een eerste of tweede service het net toucheert en daarna in het correcte servicevak landt, wordt de opslag overgespeeld.
Spelverloop
Tijdens een rally mag de bal slechts eenmaal het speelveld raken. Een speler mag kiezen om de bal te laten stuiteren of hem te volleren. Als de bal stuitert moet dat gebeuren zonder eerst een wand of het hekwerk te raken, anders is het een fout. Nadat de bal heeft gestuiterd mag hij de wand of het hekwerk een of meerdere keren raken voordat hij teruggespeeld wordt. De ontvanger mag de bal direct in het speelveld van de tegenstander terugslaan, of hij kan de bal via de achter- of zijwanden terugspelen. Als de bal het hekwerk raakt voordat hij over het net komt is het een fout. Als de bal via het speelveld over de wand (4 meter) of hekwerk (3 meter) wordt geslagen is het normaliter een punt; de bal mag voordat deze de grond raakt terug de kooi in gespeeld worden op de helft van je tegenspeler(s).
Het spel gaat door met deze regels, totdat de bal tweemaal op het speelveld stuitert of een speler op een andere manier de regels overtreedt.